Genetisch gemodificeerde organismen, of GGO's, zijn organismen waarvan de genetische samenstelling kunstmatig is veranderd via een proces dat bekend staat als recombinant-DNA-technologie. Volgens het Human Genome Project worden GGO's gemaakt wanneer wetenschappers specifieke genen binnen een organisme selecteren en in een andere soort invoegen. Wetenschappers ontwerpen in het algemeen GGO's om een soort verbetering of voordeel voor het organisme over te brengen. Genetische modificatie wordt de laatste twee decennia op grote schaal gebruikt in verschillende industrieën.
landbouw
Plantaardige gewassen, inclusief zowel voedsel- als vezeloogsten, zijn onderworpen aan verschillende soorten genetische modificatie. Genen die worden gebruikt om opbrengsten te verhogen, zijn onder andere die die droogte, plagen en ziekteweerstand transporteren. Sinds 1996 worden in de VS genetisch gemodificeerde zaden geteeld, waarbij de trend naar het gebruik van GGO-zaden gestaag toeneemt. Volgens de GMO Compass-website was in 2009 meer dan 88 procent van de in de VS geproduceerde maïs, soja en katoengewassen genetisch gemodificeerd.
GGO-dieren worden ook vaak gezien in de landbouw. Genen voor verhoogde melk- en eiproductie, ziekteresistentie en hogere vleesverhoudingen behoren tot de genen die in deze populaties worden geïntroduceerd.
Geneeskunde
Het ontstaan van genetische modificatie heeft het medische veld getransformeerd. Volgens het Institute for Traditional Medicine was een van de eerste toepassingen van genetische modificatie het creëren van een bacteriestam die in staat was om menselijke insuline te produceren. Insuline, het hormoon dat ontbreekt bij mensen met diabetes, werd eerder geïsoleerd uit varkenspancreas. Recombinante insuline biedt veel voordelen ten opzichte van varkensinsuline, waaronder kostenbesparingen, minder allergische reacties en een einde maken aan de praktijk van het euthaniseren van varkens voor hun insuline. Andere voorbeelden van GGO's die in de geneeskunde worden gebruikt, omvatten farmaceutische middelen die worden geproduceerd in schapenmelk en vaccins die worden gekweekt in kippeneieren.
bioremediatie
Bioremediatie beschrijft elk proces waarbij levende organismen worden gebruikt om verontreinigde grond of water op te ruimen. Bioremediatie maakt meestal gebruik van micro-organismen, kleine bacteriën en gisten, die de verontreinigingen op een bepaalde plaats opnemen en ze inert maken door de eigen metabole processen van de cellen. Hoewel zeker voordelig, heeft bioremediatie slechts een beperkt nut gehad omdat de organismen moeten kunnen overleven en zelfs kunnen gedijen in een vervuilde omgeving om hun werk te kunnen doen. Volgens de BioBasics-website kunnen factoren die hun overleving beïnvloeden, temperatuur, pH, zuurstofniveaus en voedingsstoffen zijn. Genetische modificatie maakt het mogelijk om bacteriën te ontwikkelen die robuust zijn in een bepaalde omgeving, door genen in te voegen die hun overleving garanderen.