Angst in sport komt het meest voor in competitieve sportomgevingen en kan ook concurrentiestress worden genoemd. Een gebrek aan consensus maakt het moeilijk om angst en stress in de sport duidelijk te definiëren, maar een definitie, voorgesteld door sportpsycholoog dr. Graham Jones in het boek 'Sportpsychologie: een zelfhulpgids', is dat het 'het resultaat is van een interactie tussen het individu en de omgeving… een emotionele reactie op de eisen die de omgeving aan het individu stelt."
Spanning
Niet alle concurrentiestress is slecht en niet alle competitieve atleten hebben last van angst. De stress van concurrentie kan door een concurrent als positief of negatief worden ervaren. Positieve stress wordt beschouwd als een belangrijk onderdeel van de voorbereiding van een atleet, het verhoogt de zintuigen en leidt tot een gevoel van "psyched up" zowel fysiek als mentaal.
Volgens de Drive Theory kan een fysiek ervaren atleet een psychologisch voordeel behalen ten opzichte van concurrenten door gebruik te maken van de kracht van positieve stress. Omgekeerd kan negatieve stress gevoelens van zelftwijfel bevorderen en direct van invloed zijn op het vermogen van een atleet om te gaan met de normale stress van een competitieve omgeving, wat uiteindelijk leidt tot een daling van de prestaties.
Types
Angst kent twee hoofdtypen:
Angst voor de staat is van voorbijgaande aard en specifiek alleen voor de specifieke situatie waarin een atleet zich bevindt.
Trekangst is algemener en blijvend en suggereert een aanleg voor angst op alle gebieden van het leven, niet alleen in de sport.
symptomen
Symptomen van angst zijn gevarieerd en individueel voor elke atleet, maar ze kunnen over het algemeen op drie niveaus worden herkend:
Cognitieve symptomen hebben betrekking op denkprocessen, waaronder angst, besluiteloosheid, slechte concentratie, verlies van vertrouwen en defaitistisch zelfbeeld.
Somatische (fysieke) symptomen zijn onder meer spierspanning, klamme handen en voeten, verhoogde hartslag, zweten en vlinders in de maag.
Gedragssymptomen hebben betrekking op gedragspatronen, waaronder geremde houding, vingernagelbijten, vermijding van oogcontact en niet-karakteristieke uitingen van introvert of extravert gedrag.
Oorzaken
Concurrerende stress wordt negatief, wat mogelijk kan leiden tot symptomen van angst, wanneer een atleet ervaart wat van hem wordt gevraagd buiten zijn mogelijkheden te liggen. Angst wordt vaak in verband gebracht met faalangst, en de perceptie van een atleet van zijn capaciteiten kan gebaseerd zijn op een eerdere prestatie, zijn overtuigingen met betrekking tot de oppositie of het waargenomen belang van de competitie. Zijn perceptie kan ook sterk variëren van gebeurtenis tot gebeurtenis, afhankelijk van zijn waargenomen staat van fysieke en mentale voorbereiding in elk geval.
Effecten
Een atleet met symptomen van angst zal onvermijdelijk te weinig presteren. De ervaren fysieke en psychologische effecten zullen een negatieve invloed hebben op de prestaties en voortdurende blootstelling kan leiden tot burn-out, vaak ingegeven door een groeiend gevoel van ontevredenheid, wat zich kan ontwikkelen tot een beslissing om de sport volledig te verlaten. De resultaten van een onderzoek uit 2009, gepubliceerd in het online sportpsychologisch tijdschrift Athletic Insight, benadrukken het verband tussen angst voor competitieve eigenschappen en burn-out bij jonge atleten.