De "D" en "L" specificaties in de namen van D-glucose en L-glucose worden gebruikt om onderscheid te maken tussen twee verschillende vormen van het glucosemolecuul. D-glucose en L-glucose zijn enantiomeren, wat betekent dat hun moleculaire structuren spiegelbeelden van elkaar zijn. Het structurele verschil tussen deze twee moleculen kan het best worden beschreven in termen van het Fisher-projectiemodel, een manier om organische moleculen te tekenen.
D-glucose chemie
In het glucosemolecuul is een zuurstof- en waterstofatoomgroep gebonden aan een koolstofatoom. Aan de andere kant van het glucosemolecuul bevindt zich een dubbelgebonden zuurstofatoom. Kijkend naar het Fisher-model van D-glucose met het dubbelgebonden zuurstofatoom naar beneden gericht, wijst de zuurstof- en waterstofgroep bovenaan het atoom naar rechts. Het Fisher-model is de beste optie om het verschil tussen D-glucose en L-glucose te beschrijven, omdat het het structurele verschil het duidelijkst weergeeft in vergelijking met andere modellen voor structurele tekeningen.
L-glucose chemie
D-glucose en L-glucose bestaan uit dezelfde atomen. Het enige verschil tussen de twee structuren wordt weergegeven via het Fisher-model. In tegenstelling tot D-glucose wijst de zuurstof- en waterstofgroep van atomen in L-glucose naar links in het Fisher-model. Als deze twee moleculen tegenover elkaar zouden staan, zouden ze eruit zien als een weerspiegeling van elkaar. Hoewel de D- en L-specificaties gewoonlijk worden gebruikt om verschillende structuren van suikers en aminozuren te beschrijven, is het niet altijd de meest gunstige configuratiebeschrijving omdat het zich richt op de configuratie van slechts één koolstofatoom in de structuur, terwijl er veel konden zijn.