Spoormineralen zijn anorganische voedingsstoffen die worden gebruikt voor veel biologische functies, zoals de spijsvertering, groei en hormoonregulatie. Mensen hebben dagelijks minder dan 100 mg sporenmineralen nodig; huidig onderzoek heeft nog niet duidelijk bepaald hoeveel er nodig is omdat ze moeilijk te meten zijn.
IJzer: zuurstoftransport
IJzer, het meest voorkomende sporenmineraal in het lichaam, is nodig om zuurstof in de hemoglobine van de rode bloedcellen naar alle lichaamsdelen te transporteren. Er zijn twee soorten ijzer: heem en nonheme. Heemijzer komt uit dierlijke weefsels en wordt gemakkelijk geabsorbeerd wanneer het wordt gegeten, terwijl niet-heemijzer afkomstig is van planten en moeilijk te absorberen is.
Goede bronnen van heemijzer zijn schelpdieren, rood vlees, tofu en vis.
Zink: Enzymactiviteiten
Zink is vereist voor ongeveer 10 enzymfuncties, waaronder nucleïnezuursynthese, immuunfunctie, genezing, opslag en afgifte van insuline en ontwikkeling van geslachtsorganen. Gebrek aan zink in uw dieet kan groeiachterstand, huiduitslag, diarree en slechte wondgenezing veroorzaken. Uitstekende bronnen van zink zijn zeevruchten, rundvlees, eieren, volle granen, noten en bonen.
Selenium: antioxidant
Selenium werkt met vitamine E als antioxidant door cellen te beschermen tegen schade door vrije radicalen, zoals tegen peroxiden. Selenium neemt deel aan een enzymfunctie (glutathionperoxidase) die de productie van vrije radicalen voorkomt door de peroxideconcentraties in de cel te verlagen, terwijl vitamine E de celbeschadigende werking van vrije radicalen kan stoppen.
Hoewel selenium in kleine hoeveelheden gezond is, veroorzaakt teveel van dit mineraal leverziekte, haarverlies en zwakte. Te weinig selenium veroorzaakt spierzwakte en pijn en hartaandoeningen.
Goede bronnen van selenium zijn onder andere vis, orgaanvlees, garnalen, volle granen en eiernoedels.
Jodide: schildklierfunctie
De schildklier bepaalt hoe snel het lichaam energie verbruikt en eiwitten maakt, en hoe gevoelig het lichaam moet zijn voor andere hormonen. Jodide in de voeding is vereist om schildklierhormonen, zoals thyroxine (T4), aan te maken om normale schildklierfuncties te bevorderen. Te weinig jodide veroorzaakt struma, een aandoening waarbij de schildklier wordt vergroot door te veel afgifte van het schildklierstimulerend hormoon (TSH) uit de hypofyse. Dit veroorzaakt een daling van de stofwisseling en verhoogt het cholesterolgehalte in het bloed.
Bronnen van jodide zijn tafelzout, zeevis, gewassen in de buurt van de oceaan, kwark en garnalen.
Chroom: glucoseopname
Chroom verbetert de opname van glucose in de cellen en stimuleert de vetzuur- en cholesterolsynthese. Goede bronnen van chroom zijn champignons, orgelvlees, eidooiers, broccoli, noten, appels, bananen en spinazie.