Invoering
Je lichaam heeft glucose nodig om de energie te krijgen om te functioneren. Glucose wordt door het lichaam verkregen door het eten van koolhydraten. In elke gram koolhydraten die je consumeert, zit vier calorieën aan energie. Eenmaal in het lichaam opgenomen, breken speciale enzymen in het spijsverteringsstelsel de koolhydraten af die u hebt gegeten in eenvoudige suikers, glucose genaamd. Dit afbraakproces geeft het lichaam toegang tot de calorieën van energie in de koolhydraten.
Insuline
Na het eten van een maaltijd gaat het lichaam aan het werk om de koolhydraten af te breken om glucose te produceren. Deze glucose komt vrij in de bloedbaan en verhoogt uw bloedsuikerspiegel. Opdat de cellen toegang krijgen tot de glucose in de bloedbaan, moet uw alvleesklier een hormoon produceren dat insuline wordt genoemd. Naarmate uw bloedglucosewaarden stijgen, wordt de alvleesklier geactiveerd om insuline in de bloedbaan vrij te geven. Zonder insuline zullen de cellen niet in staat zijn om de glucose te absorberen die nodig is om energie te verkrijgen.
Problemen met insuline treden op omdat er onvoldoende insuline door het lichaam wordt aangemaakt, of omdat de cellen resistent zijn geworden voor insuline. Deze problemen zijn symptomen van een ziekte die diabetes wordt genoemd. Als er niet genoeg insuline wordt geproduceerd, kan dit leiden tot een dramatisch laag bloedglucosegehalte, waardoor de cellen niet in staat zijn om voldoende energie te produceren om te overleven. Als de cellen resistent worden voor insuline, kan dit ertoe leiden dat er teveel glucose in de bloedbaan circuleert, wat ernstige schade aan de bloedvaten van het lichaam kan veroorzaken.
receptoren
Elke cel in uw lichaam heeft speciale apparatuur die insuline-receptoren wordt genoemd. Wanneer deze receptoren in contact komen met insuline, kunnen ze zich eraan binden. Deze binding fungeert als een sleutel om het vermogen van de cel om glucose uit de bloedbaan naar de cel zelf te trekken, te ontsluiten. Dit gebeurt via de glucosetransportmoleculen in het membraan van de cel.
Cel metabolisme
Zodra de glucose de cel is binnengegaan, werkt de cel om de glucose te verbranden om energie te creëren. Dit gebeurt via een proces dat aëroob metabolisme wordt genoemd. Tijdens aerobe stofwisseling wordt zuurstof uit het bloed met glucose in de cel getrokken. De mitochondriën gebruiken de zuurstof om de glucose te verbranden in warmte-energie en adenosinetrifosfaat (ATP). ATP wordt vervolgens gebruikt om de gecreëerde energie op te slaan of vrij te geven, afhankelijk van de behoeften van de cel.