Klonen verwijst naar verschillende technieken voor het kopiëren van genetische informatie. Reproductief klonen, het meest controversiële type klonen, maakt kopieën van hele organismen. Hoewel het kloneringsproces resulteert in twee organismen die genetisch identiek zijn, loopt de kloon risico's die het oorspronkelijke organisme niet heeft. Hoewel de technologieën die klonen mogelijk maken, blijven verbeteren, overleven de meeste klonen vanaf 2010 om verschillende redenen niet of ontwikkelen ze zich niet goed.
Miskraam
De meeste gevallen van klonen tot op heden - september 2010 - zijn mislukt. Wetenschappers hebben geprobeerd een verscheidenheid aan dieren te klonen, en in bijna alle gevallen heeft het embryo zich niet goed ontwikkeld of langer dan een korte periode overleefd. Het Genetic Science Learning Center schat dat het slagingspercentage van klonen varieert van slechts 0, 1 procent tot 3 procent. Een gekloond embryo staat bijvoorbeeld voor dezelfde uitdagingen als een natuurlijke zwangerschap plus andere die specifiek zijn voor klonen.
Tijdens het klonen verwijdert een wetenschapper de kern van het ei, het deel dat de genetische informatie bevat, en vervangt deze door de kern van een andere cel. In sommige gevallen zijn de twee betrokken cellen niet onverenigbaar en kan de cel niet overleven. Bovendien kan, zoals sommige transplantatiepatiënten wier lichamen het getransplanteerde orgaan afwijzen, een ei met een getransplanteerde kern de nieuwe kern afwijzen door niet te groeien en te delen. Gekloonde embryo's die de eerste uren overleven, kunnen nog steeds niet implanteren in de baarmoeder van de surrogaat. Ten slotte kan een gevestigde zwangerschap nog steeds op elk moment en om verschillende redenen stoppen met groeien en een miskraam tot gevolg hebben.
Gezondheidsproblemen
Gekloonde embryo's die de zwangerschap overleven, kunnen worden geboren met verschillende geboorteafwijkingen en andere gezondheidsproblemen. Volgens de FDA is een fenomeen dat wordt waargenomen bij het klonen dat gekloonde dieren bij de geboorte de neiging hebben groter te zijn dan normaal, met ongewoon grote organen. Vergrote organen functioneren vaak niet naar behoren en veroorzaken problemen met de bloedsomloop, ademhaling en andere lichaamsfuncties, wat soms tot een vroege dood leidt. Gekloonde dieren hebben vaak misvormingen van verschillende organen en lichaamsdelen. Bovendien kunnen hun immuunsystemen mogelijk niet goed werken, wat leidt tot latere ontwikkeling van de ziekte.
Abnormale genexpressie
Genetisch materiaal, of DNA, wordt voorgeprogrammeerd zodat bepaalde genen op bepaalde tijden worden "ingeschakeld" of tot expressie worden gebracht, terwijl andere genen worden "uitgeschakeld". Normale genexpressie is een integraal onderdeel van de normale ontwikkeling van een organisme; als cellen beginnen te differentiëren in verschillende typen, zoals huidcellen, zenuwcellen en bloedcellen, moeten genen in een bepaalde volgorde worden in- en uitgeschakeld. Gekloonde cellen kunnen echter de programmering missen die nodig is om genen te vertellen wanneer ze moeten worden in- en uitgeschakeld. Het resultaat kan ongeorganiseerde celgroei of ongepaste celwerking zijn, die beide ertoe kunnen leiden dat een organisme sterft.