Cafeïne is een chemische stof die vooral voorkomt in koffie en thee, maar die ook voorkomt in verschillende frisdranken, sportdranken en voedingsmiddelen. Het is een stimulerend middel en veroorzaakt daarom veranderingen in het metabolisme en een toename van focus en energie. Cafeïne is verslavend en kan na veelvuldig gebruik ontwenning veroorzaken. Bovendien kan cafeïne veranderingen in de urine veroorzaken.
Diuretische effecten
Cafeïne is geclassificeerd als een diureticum, wat betekent dat het de urineproductie verhoogt. De primaire reden waarom cafeïne het urineren verhoogt, is dat het de golmerulaire bloeddruk of bloeddruk in de haarvaten in de nieren verhoogt. Dit op zijn beurt verhoogt de bloedfiltratie, wat resulteert in een toename van urine.
Water concentratie
Een andere reden waarom cafeïne een diureticum is, is dat het natriumionresorptie voorkomt - of een toename van natriumserum bloedserumspiegels - waardoor het plassen toeneemt, maar de waterfiltratie afneemt. Dit komt omdat water uit het bloed door de nier en in de blaas filtert tijdens natriumionresorptie. Aangezien cafeïne het resorptieproces voorkomt, wordt waterfiltratie eveneens geremd.
Kleur en geur
Omdat het voorkomen van natriumionresorptie de waterfiltratie uit het bloed vermindert en tegelijkertijd het urineren verhoogt, zorgt cafeïne er indirect voor dat urine meer geconcentreerd wordt met ureum, ammoniak en ander afval. Als gevolg hiervan kan cafeïne ervoor zorgen dat urine donkerder van kleur en scherp wordt. Dit is ook een klassieke indicatie van uitdroging, maar omdat cafeïne waterfiltratie uit het bloed voorkomt, is het bijna onmogelijk om uitdroging te krijgen als gevolg van cafeïneconsumptie.