Op zijn best lijkt dansen vloeiend en moeiteloos. Voor een waarnemer lijkt het erop dat de danser gewoon door de ruimte springt, draait en zweeft. De ervaren danser begrijpt de betrokken mechanica en hoe deze kunnen worden gebruikt om de prestatieresultaten te beïnvloeden. Met enige kennis van de fysica achter elementaire dansbewegingen, kan een danser leren hoger te springen, sneller te draaien en sneller te bewegen.
Tegen de zwaartekracht
De krachten die op een individuele danser werken, creëren een push-pull relatie tussen de danser en de omringende ruimte. De kracht die u op de vloer uitoefent, wordt beïnvloed door de richting en de grootte van de kracht. Bij het balanceren in releve, of op je tenen, oefen je een kracht uit op de vloer die gelijk is aan de zwaartekracht die op je wordt uitgeoefend. Dit resulteert in een nulsomkracht die op het lichaam inwerkt en u in uw zwaartepunt plaatst.
Directionele beweging
Bewegen in een constante richting, zoals bij het uitvoeren van danscombinaties over de vloer, creëert momentum. Momentum is massa in beweging. De hoeveelheid momentum hangt af van de hoeveelheid massa die beweegt en hoe snel die massa beweegt. Door kracht in je benen te ontwikkelen, ga je sneller over de vloer. Combinaties over de vloer produceren lineair momentum, terwijl bochten een hoekig momentum inhouden. Koppel en rotatietraagheid zijn de fysische principes die de snelheid en balans van uw spin kunnen beïnvloeden.
Koppel en bochten
Koppel is belangrijk bij de productie van veel danspassen. Dit kan komen door de wrijving die wordt veroorzaakt door de vloer af te duwen. Hoe harder je van de vloer duwt, hoe sneller je draait. Koppel kan ook door het been worden geproduceerd. De extensie en intrekking van het been in bochten, zoals in een fouette, beïnvloedt de rotatietraagheid van de bocht. Met andere woorden, je vertraagt wanneer het been wordt uitgestrekt en versnelt wanneer het been wordt ingetrokken.
Omhoog gaan
Sierlijke, elegante sprongen in de dans worden bereikt door de zwaartekracht te overwinnen en de illusie van een verhoogd zwaartepunt te creëren. De hoogte van sprongen wordt beïnvloed door kracht en snelheid. Hoe meer massa of kracht je in je benen hebt, hoe meer kracht je kunt uitoefenen op de sprong. Dat in combinatie met timing kan een sprong veroorzaken die lijkt te zweven in de lucht. Een grande jete heeft bijvoorbeeld de vorm van een parabool. Tijd de sprong om uw zwaartepunt op de top van de parabool te verhogen en u zult het visioen van glijden door de ruimte creëren.