Constructies uit theoretische modellen worden vaak gebruikt om gezondheidsgedrag op te helderen en interventies te begeleiden, zoals programma's voor stoppen met roken. De Theory of Planned Behaviour is zo'n model, dat eigenlijk een uitbreiding is van een ander, de Theory of Reasoned Action. Deze theorieën gaan ervan uit dat iemands houding, sociale normen en waargenomen controle over een gedrag zijn intentie beïnvloeden om het gedrag uit te voeren. Die intentie voorspelt op zijn beurt of het gedrag zal optreden.
Houding
Attitudes over het doelgedrag kunnen direct of indirect zijn. Een directe houding ten opzichte van roken kan de algehele inschatting zijn van de roker of stoppen met goed of slecht is. Een indirecte houding houdt in hoe sterk iemand gelooft dat een perifere uitkomst zal optreden als gevolg van het uitvoeren van het gedrag, gekoppeld aan een beoordeling van die uitkomst. Een roker kan bijvoorbeeld geloven dat het zeer waarschijnlijk is dat hij ongewenst aankomt als hij stopt met roken.
Subjectieve norm
Een subjectieve norm betreft de mensen om je heen, meer specifiek, wat je denkt dat ze denken - en hoe sterk ze het denken - over een bepaald gedrag. Een roker gelooft misschien dat de maatschappij het roken afkeurt en daarom het stoppen goedkeurt. Evenzo geeft advies van een arts om te stoppen goedkeuring aan voor het uitvoeren van het doelgedrag. Vervolgens zou de theorie veronderstellen dat de roker zal beoordelen hoe waarschijnlijk of onwaarschijnlijk het is dat hij de overtuigingen van anderen over stoppen zal naleven.
Waargenomen gedragscontrole
Waargenomen gedragscontrole lijkt veel op het concept van 'self-efficacy', het vertrouwen van een individu in het succesvol uitvoeren van gedrag. Het verklaart externe factoren die de intentie van de persoon ten aanzien van gedrag kunnen beïnvloeden. In de context van roken kan een persoon factoren overwegen die kunnen helpen of stoppen met stoppen. Een roker bepaalt bijvoorbeeld dat als ze stopt met ontwenningsverschijnselen, maar ze is ervan overtuigd dat haar nieuwe dagelijkse wandelregime zal helpen.
Gedragsintentie
Volgens de Theory of Reasoned Action en the Theory of Planned Behavior, voorspelt de intentie van het individu om een gedrag te vertonen het optreden van dat gedrag. Ervan uitgaande dat dit waar is, is het beroep dat als intentie gedrag beïnvloedt, interventies strategisch factoren kunnen identificeren en richten - in dit geval attitudes, normen en waargenomen gedragscontrole over stoppen met roken - die intentie beïnvloeden. Terwijl een studie uit 2006 door Godin et al. gepubliceerd in het "British Journal of Addiction" ondersteunt deze relatie tussen intentie en gedrag, het artikel erkent ook andere studies die dat niet doen.
Veronderstellingen en nut
De Theory of Reasoned Action en Theory of Planned Behaviour veronderstellen een causaal verband tussen de attitudes van een individu over een gedrag, zijn intentie en de feitelijke uitvoering van dat gedrag. Een andere veronderstelling is dat mensen elk stukje informatie verwerken en ernaar handelen. Eenvoudige observatie van veel rokers zal waarschijnlijk onthullen dat zelfs de beste bedoelingen niet noodzakelijkerwijs leiden tot stoppen. Onderzoek van deze constructies is echter nuttig om de complexiteit van menselijk gedrag te begrijpen.