Voedselabsorptie & vetemulgering in het spijsverteringsstelsel

Inhoudsopgave:

Anonim

Om te profiteren van de voedingsmoleculen in voedsel, moet je ze in je lichaam opnemen waar ze je cellen kunnen voeden. Verschillende mechanismen om de opname van voedingsmoleculen te vergemakkelijken. Om vet te absorberen, moet het eerst worden verteerd, wat afhankelijk is van een proces dat emulgering wordt genoemd.

Voedsel moet in uw systeem worden afgebroken voordat de voedingsstoffen kunnen worden opgenomen. Credit: Katsiaryna Belaya / iStock / Getty Images

Spijsvertering

Voordat u de meeste componenten in uw voedsel opneemt, moet u grote moleculen afbreken in kleinere die in de bloedbaan kunnen worden opgenomen. Sommige eenvoudige suikers, zoals glucose, vereisen geen vertering voorafgaand aan absorptie. Tafelsuiker, zetmeel, eiwitten en vetten moeten eerst worden afgebroken. Spijsvertering van koolhydraten begint in de mond; eiwitvertering begint in de maag. De vetvertering begint pas als het de dunne darm bereikt, legt Dr. Lauralee Sherwood uit in haar boek 'Human Physiology'.

Vetemulsificatie

Koolhydraten en eiwitten lossen op in water, waardoor spijsverteringsenzymen eraan kunnen werken, maar vet niet. Je lever produceert een stof genaamd gal, die wordt uitgescheiden in de dunne darm. Hierdoor wordt vet afgebroken in een proces dat emulgering wordt genoemd, waardoor de vetten effectief in water oplosbaar worden. Spijsverteringsenzymen in de dunne darm kunnen ze dan afbreken.

Absorptie van koolhydraten en eiwitten

Koolhydraten en eiwitten worden opgenomen in de dunne darm, maar hun samenstellende moleculen - respectievelijk monosacchariden en aminozuren - kunnen niet door de celmembranen van de dunne darm in de bloedbaan komen. Transportereiwitten in de cellen langs de dunne darm gebruiken natrium om monosachariden en aminozuren in het bloed te brengen, legt Dr. Gary Thibodeau uit in zijn boek "Anatomy and Physiology."

Absorptie van vetten

Triglyceriden, de vetmoleculen in voedsel, bestaan ​​uit een ruggengraatmolecuul genaamd glycerol gebonden aan drie moleculen genaamd vetzuren. Wanneer je vet verteren, valt het uiteen in twee vetzuren en een monoglyceride, een glycerol waaraan één vetzuur is bevestigd. Deze moleculen hoeven niet over de dunne darm gevoerd te worden; ze kunnen direct in de cellen van de voering migreren. Van daaruit gaan ze het lymfestelsel binnen en komen uiteindelijk in de bloedbaan terecht.

Voedselabsorptie & vetemulgering in het spijsverteringsstelsel