Hardlopen plaatst stress op de spieren, bindweefsels, botten en gewrichten. De impact wordt geabsorbeerd door je voeten, enkels, knieën en benen helemaal door je rug. Tijdens het hardlopen beuken je op de baan, het pad of de stoep, en het repetitieve stoten kan je knieën moe en pijnlijk maken. De frequentie en afstand van je runs heeft een impact, en je vorm, loop, paslengte en algemene kracht spelen ook een rol. Zelfs je sneakers maken het verschil.
Afstand en frequentie
Als je gewoon begint met hardlopen, moet je het rustig aan doen. Begin met slechts één mijl en vergroot geleidelijk uw afstand. Probeer om de andere dag of twee tot drie keer per week te rennen totdat je vertrouwd raakt met langere runs. Door je training te pacen, versterk je de spieren die nodig zijn om te rennen, voorkom je blessures en blijf je vermoeide knieën op afstand.
Vorm en gang
Gang is een term die de manier omvat waarop je benen bewegen en de snelheid waarmee je tijdens het hardlopen gemakkelijk reist. Vorm omvat uw houding, voetaanslag, hoe u uw hoofd en schouders en armbeweging vasthoudt. Al deze dingen beïnvloeden je knieën tijdens het rennen. Je kin omhoog houden, schouders naar achteren, buikspieren strak en rug recht helpt om de stress van het rennen door je hele lichaam te verdelen, zodat de voeten en knieën niet alles absorberen.
Kracht en uitrekken
Spieropbouw lijkt misschien geen tegenhanger van hardlopen, maar dat is het wel. Uw cardiovasculaire systeem profiteert van hardlopen en uw musculoskeletale systeem ook, maar het toevoegen van weerstandstraining is noodzakelijk. Het opbouwen van de spieren van de benen, met name die rond de knie, helpt blessures te voorkomen en het uithoudingsvermogen te vergroten. Strekken voorafgaand aan het rennen maakt de gewrichten losser en zorgt ervoor dat het rennen soepeler aanvoelt. Losse bindweefsels bewegen gemakkelijker en zijn minder gevoelig voor schade en vermoeidheid. Voordat je je uitrekt, moet je je hele lichaam een paar minuten opwarmen door stevig te wandelen, te joggen of te springen. Rek ook een paar minuten na je run uit.