Uw bloeddrukmeting is een belangrijke manier waarop uw arts uw algehele gezondheid bepaalt. Als u een bloeddrukmeting heeft die te hoog of te laag is, geeft dit uw arts een idee van bepaalde medische aandoeningen die u mogelijk heeft. Meestal wordt de bloeddruk in uw arm genomen, maar deze kan ook in uw kuit, dij of enkel worden genomen. De waarden kunnen verschillen en zodra u begrijpt waarom, kunt u met uw arts samenwerken om de meest nauwkeurige bloeddrukmeting te krijgen.
Bloeddruk
Er zijn twee getallen als een verpleegkundige of arts uw bloeddruk meet. Het bovenste getal, of systolisch getal, meet de druk in uw bloedvaten wanneer uw hart klopt. Dit nummer is het hoogste van de twee nummers in uw bloeddrukmeting. Het onderste getal, of diastolisch getal, meet de druk in uw slagaders tussen twee hartslagen. Een normale bloeddruk is een bovenste getal dat minder is dan 120 mm Hg, of millimeter kwik. Een bodemgetal dat minder is dan 80 mm Hg wordt ook als normaal beschouwd. Hogere of lagere cijfers kunnen op een gezondheidsprobleem duiden.
verschillen
Uw bloeddrukmeting verschilt meestal niet significant tussen de onderste en bovenste ledematen. Het is waarschijnlijker dat u een groter verschil tussen armen krijgt dan tussen een arm en een been. In bepaalde gezondheidssituaties kan een vergelijking tussen een bovenste en onderste extremiteit bloeddrukmeting nuttig zijn. Volgens het "Journal of the American College of Cardiology" kan een bloeddrukmeting van een onderste extremiteit nuttiger zijn bij het beoordelen van cardiovasculaire gezondheidsrisico's. Een andere verklaring voor iets andere waarden is je lichaamspositie. Je arm is dichter bij je hart dan je been, en dit kan een klein verschil veroorzaken. Bepaalde hartproblemen kunnen ook verschillen in metingen veroorzaken. Een onjuiste maat van bloeddrukmanchet kan ook verschillende en onnauwkeurige metingen opleveren.
Bovenste extremiteiten
Uw bloeddruk wordt meestal in het bovenste gedeelte van uw arm genomen. Voor deze methode moet u gaan zitten en de bloeddrukmanchet om uw arm wikkelen, die zich ongeveer op hartniveau bevindt. De verpleegkundige of arts die uw bloeddruk neemt, luistert naar de bloedstroom in de slagader nabij het binnenste deel van uw elleboog. Bij patiënten met hoge of lage bloeddruk worden vaak metingen in beide armen gedaan om een nauwkeuriger beeld te krijgen.
Lagere extremiteiten
Wanneer een bovenste extremiteit niet beschikbaar is of gewond is, kan een onderste extremiteit, zoals een dijbeen, kuit of enkel, worden gebruikt om een bloeddrukmeting te krijgen. Zodra een bloeddrukmanchet om uw been is gewikkeld, luistert de verpleegkundige of arts naar de tibiale of kuit, slagader of de knieholte of dijbeenslagader om een nauwkeurige meting te krijgen. De American Association of Critical Care Nurses beveelt aan om de arm te gebruiken om waar mogelijk een nauwkeurige bloeddrukmeting te krijgen. Hoewel een onderste ledemaat kan helpen een arts een goed idee te geven over bloeddruk, kan het effectiever zijn om een meting dichter bij het hart te krijgen.